Aanpak van de GGD Gelderland-Zuid rondom het prenataal huisbezoek

Beeld: ©Margreet de Ruijter

De minister van VWS heeft het voornemen om per 1 januari 2021 in de Wet publieke gezondheid de verplichting voor gemeenten op te nemen om de JGZ een prenataal huisbezoek aan kwetsbare zwangeren en gezinnen aan te laten bieden. Dit voornemen komt voort uit het landelijke actieprogramma Kansrijke Start. Voor de uitvoering en invulling van het prenatale huisbezoek wordt van de geboortezorg en JGZ-organisaties verwacht dat zij zich gezamenlijk optimaal inspannen om vroegtijdig op het juiste moment, op de juiste plek, door de juiste professional het prenataal huisbezoek in te zetten. Met als doel dat ouders worden begeleid naar het aanstaande ouderschap en naar een goede start met hun kind. Geboortezorgprofessionals hebben hierin een signalerende rol. Samenwerking is hierbij essentieel en vergt van alle betrokkenen rondom de zwangere vrouw een gezamenlijk inzicht in onder meer wie een prenataal huisbezoek nodig heeft, hoe wordt samengewerkt en de manier waarop informatie wordt gedeeld. Op lokaal niveau moeten zorgprofessionals en gemeenten hier afspraken over maken.

We gaan in gesprek met Margreet de Ruiter stafverpleegkundige JGZ bij GGD Gelderland-Zuid. GGD Gelderland-Zuid werkt al sinds 2008 intensief samen met het VSV (Verloskundig Samenwerkingsverband) regio Nijmegen, en werd lid van VSV SAMEN dat in 2016 werd opgericht. Zij vertelt ons meer over hun aanpak op het wetsvoorstel WPG. Een krachtig praktijkvoorbeeld voor gemeenten, jeugdzorg en VSV’s.

Wat betekent het huisbezoek aan (aanstaande) ouders voor de GGD Gelderland-Zuid?

“Dat we nog verder naar voren kunnen schuiven in het proces, en effectiever zijn in het signaleren van problemen in de zwangerschap. Vanuit de GGD Gelderland-Zuid waren we in het verleden zelf zoekende naar een vroeg-signaleringsinstrument, omdat we graag wilden starten met de vroeg signalering vanaf de geboorte. Toen we hoorden dat de verloskundigen in onze regio zouden gaan werken met Mind2Care, hebben we gelijk besloten daarop aan te gaan haken. Soms ook krijgen we signalen van de kraamzorg naar aanleiding van hun standaard huisbezoek in de zwangerschap. Zo kunnen we heel mooi samenwerken. Omdat we zo echt al kunnen aansluiten tijdens de zwangerschap bij de kwetsbare zwangere. Mind2Care is een (online) signaleringsinstrument -vroeg in de zwangerschap- voor alle zwangeren en een adviesinstrument op maat voor kwetsbare zwangeren. Het moment om toestemming te vragen aan de zwangere, om informatie met ander zorgverleners te mogen delen, wordt naar voren gehaald met Mind2Care. Dat was voor de verloskundigen een reden om dit instrument te kiezen.

De eerste 1000 dagen - vanaf de bevruchting tot de tweede verjaardag- zijn cruciaal voor een goede start. Hoe meer we kunnen opschuiven naar die zwangerschap hoe beter. Door middel van die interventies kunnen wij het kind beter begrijpen en stapsgewijs beter aansluiten bij de ouder en zijn/haar verhaal en de problemen voor zijn.”

Inventgroep
Beeld: ©Inventgroep
Het landelijk programma “Operatie Jong” (2004) had 12 thema’s. De Inventgroep schreef een advies over vroegtijdige signalering en interventies bij opvoed- en opgroeiproblemen. Het advies luidde, doe het “eerder, sneller en beter”. Inventgroep-leden waren Jo Hermanns, Ferko Öry en Guus Schrijvers. Dit is nog steeds het advies, ook bij de transitie van de zorg voor de jeugd. Focus op preventie. De grafiek van de inventgroep (toen nog: start na de geboorte) laat zien dat investeren loont.

Hoe ziet de samenwerking rondom het prenataal huisbezoek er momenteel uit?

“Waar we nu veel profijt van hebben is dat we eigenlijk altijd al samenwerken in bijvoorbeeld de werkgroepen ‘Basiszorg’ en ‘Kwetsbare zwangeren’ van het VSV SAMEN. En in 2008 door samen te werken aan de integrale overdracht van verloskundigen en kraam naar de Jeugdgezondheidszorg. We hebben altijd stilgestaan bij de vraag ‘Hoe kunnen we nou zo snel mogelijk aansluiten bij, wat we tijdens die kraamperiode merken, de situatie in het gezin. Incidenteel brengen we al prenatale huisbezoeken, en we hebben binnen verschillende gemeenten VoorZorg ingevoerd. Die samenwerking met verloskundigen, kraamzorg en de JGZ is heel erg van belang. Met name toen de ontwikkeling kwam van het terugdringen van babysterfte in Nederland en de aandacht voor niet alleen medische problemen maar ook de psychosociale problemen tijdens de zwangerschap. Verloskundigen gingen werken met een instrument waarbij ze ook dat soort risico’s in kaart konden brengen. Dat was voor ons fantastisch. In onze regio werd dus voor Mind2Care gekozen en zijn er zorgpaden ontwikkeld voor de verschillende ‘kwetsbaarheden’. Bij kwetsbaarheid komt de Jeugdgezondheidszorg in beeld.

Tegenwoordig zie je al voorbeelden van organisaties in het land die prenataal bij elke zwangere een huisbezoek brengen, dat levert goede resultaten op, maar het geld is beperkt. Bij ons doet bijvoorbeeld de kraamzorg dit. Zij koppelen de informatie in overleg met de cliënt terug aan de verloskundige. We werken heel nauw samen, kraam doet de huisbezoeken in z’n algemeenheid en wij – als de wetswijziging is doorgevoerd en we er financiële middelen voor hebben - op het moment dat er op een of andere manier kwetsbaarheid is. Concluderend: de vroeg signalering, de bestaande zorgpaden en de huisbezoeken die we op dit moment door de kraam uitvoeren sluiten heel mooi aan op het wetsvoorstel Prenataal huisbezoek door de JGZ.”

Op welke manier bereid de GGD Gelderland-Zuid zich voor op de wetswijziging WPG?

“Ik ben redelijk op de hoogte van de wetswijziging, omdat ik actief ben binnen de V&VN en van daaruit aangesloten ben bij de werkgroep ‘Implementatieoverleg PHB JGZ’ van VSV. Zo weet ik dat er landelijk al veel geregeld wordt. Voor veel organisaties is er toch nog wel wat onduidelijkheid. Pas als de wetswijziging er door is, en de financiën helder zijn, kunnen we concrete afspraken maken met de gemeenten. Daar zitten we op te wachten nu.

Om je goed te kunnen voorbereiden moet je ook weten hoe het contact met de jeugdgezondheidszorg en gemeenten verloopt. Het gaat er in eerste instantie om informeren en enthousiasmeren, maar ook om ’hoe gaan we het regelen met elkaar’. Daarom gaan we in september in het Regionaal Ambtelijk Overleg (ROA) vast een presentatie geven over het PHB. Ook de teammanagers die contacten onderhouden met de gemeenten moeten goed op de hoogte zijn van wat er speelt. Dat bespreken we regionaal via een overleg. We geven daarbij ook aan dat lokale coalities belangrijk zijn en dat gemeenten daar ook vaak een rol in spelen. Het is dus zowel intern als extern belangrijk dat wel elkaar op de hoogte houden. Wat betreft de samenwerking: we willen straks werken met twee soorten casemanagement; Casemanager ‘obstetrie‘ (Coördinerend Verloskundige Zorgverlener), en een casemanager ‘kwetsbaarheid’. Casemanagement obstetrie ligt bij de eerstelijns verloskundigen en als het gaat om kwetsbaarheid ligt deze rol bij de jeugdgezondheidszorg. Dit vanwege de brugfunctie van de JGZ naar het sociale domein, en het longitudinaal volgen van het kind (totdat het 18 is). Dat moeten we helder houden. Met elkaar scherp houden hoe we het uitrollen.

Intern bereiden we ons vooral voor door praktische zaken te regelen. Zoals onze bereikbaarheid, de overdracht en terugkoppeling AVG-proof, de registratie van het Prenataal Huisbezoek. Hoe gaan we medewerkers scholen, en hoe gaan we de lokale samenwerking een boost geven?

Daarnaast vinden we het prachtig dat het VWS al zoveel voorwerk heeft gedaan. Als je kijkt naar die ondersteunende aspecten. Het faciliteren van de analysetool en de klantroutes. Die instrumenten hebben allemaal een faciliterende rol. Ook de Landelijke coalitie is een heel goede aanpak.”

Op welke manier werken jullie momenteel samen met de VSV’s?

“We zaten eigenlijk altijd al bij het VSV van regio Nijmegen. Maar toen ‘VSV samen’ werd opgericht in 2016 zijn we die rol ook echt serieus gaan nemen. Op alle niveaus. We zitten in het bestuur maar ook in de programmaraad en de werkgroepen. Bijvoorbeeld die van voorlichting en basiszorg. Ik ben zelf al bijna 30 jaar voorzitter van regionale werkgroep borstvoeding. Die werkgroep hebben we ook ondergebracht in onze VSV. Hierin hebben we een mooie samenwerking met de ziekenhuizen, verloskundigen, kraamzorginstellingen  en lactatiekundigen. In de werkgroepen heb je mogelijkheid om samen kwaliteit van zorg onder de loep te nemen en ontwikkelingen en knelpunten te bespreken. En zo werken alle werkgroepen. Elkaar kennen is heel belangrijk. Samen nadenken over de beste kwaliteit voor de cliënt, met extra aandacht voor de kwetsbaren. En zo efficiënt mogelijk samenwerken.

Werkgroepen kunnen veel tijd vergen en door veel wisselingen van mensen gaat daarmee soms kennis verloren. Juist daarom is het zo belangrijk dat je elkaar blijft zien en dat de contacten worden onderhouden. Daarnaast maak je afspraken en is het van belang deze scherp te houden met z’n allen. Dat geeft duurzaamheid. Ook in het contact met bijvoorbeeld de sociale wijkteams. Dit contact moet je onderhouden. Je gezicht laten zien. Dat kost veel tijd, maar is wel heel belangrijk.”

Welke interventies gerelateerd aan Kansrijke Start worden nu al ingezet door de GGD Gelderland-Zuid?

“We hebben al een aantal mooie interventies. Onder andere Nu niet zwanger, K-VHT (korte Video Home Training door de JGZ), Voorzorg en Ouder Baby Interventie. Ouder baby interventie is een mooi voorbeeld. Deze interventie maakt gebruik van Video Home Training aangevuld met psycho-educatie. Deze interventie is specifiek voor de groep ouders met psychische of psychiatrische klachten. Dit doen we samen met de GGZ.

Met VHT werken we met beelden waarbij je kijkt naar geslaagde interactiemomenten tussen ouder en baby. Dat bevestigen van succesvol ouderschap, dat proces is zo krachtig.”

Welke stappen zijn volgens jullie nodig om de wetswijziging tot een succes te maken?

“Waar de meeste zorgen over zijn is dat we zien dat de gemeenten het lastig hebben qua financiën, al helemaal na deze corona periode. Het is heel prettig qua financiën als deze wet er komt. Het geld is niet geoormerkt, dus we hopen ook heel erg dat het geld één op één wordt doorgezet naar de uitvoering van de prenatale huisbezoeken.

Daarnaast is het onderzoek wat VWS doet ook naar de uitvoering van het PHB heel belangrijk. Met de onderzoeken kijken we naar de implementatie en het effect. Het onderzoek is van belang, je wilt de effecten op allerlei terrein immers ook graag aantonen.

Verder constateer ik dat met de komst van het PHB dat de jeugdverpleegkundige een belangrijke rol vervult als casemanager kwetsbaarheid . Dat gaat na de geboorte door. En er zijn meer interventies waarbij de jeugdverpleegkundige een centrale rol vervult. Kijk maar naar de ‘ketenaanpak overgewicht’ en een interventie als ‘kinderrechten.nu’, ik noem maar wat…. Om deze spilfuncties te kunnen vervullen moeten jeugdverpleegkundigen ook standaard (post HBO) worden opgeleid, net als onze jeugdartsen binnen de JGZ. De ‘verpleegkundigen Maatschappij en Gezondheid’ werken immers in een heel specifiek gebied. Dit is ook een standpunt waar de V&VN zich hard voor maakt. Door verpleegkundigen standaard verder op te leiden maak je een succesfactor sterker.

Tot slot zou ik nog willen toevoegen dat we er als GGD gewoon heel veel zin in hebben om het te gaan uitvoeren. In het verleden hebben we mensen uit het veld geraadpleegd, hoe zij er tegen aan keken. En iedereen zegt: ‘Ja dit kunnen en willen we gaan doen’.”